Vrouwenkroegen verdwijnen geruisloos, maar de onttakeling van Nederlands bekendste ‘homostraat’, de Reguliersdwarsstraat in Amsterdam, leidt – in aanloop naar Europride deze zomer – al enige tijd tot pittige discussies in de pers en op social media. Wat is het geval? In de ‘Reguliersdwars’ zijn momenteel nog maar twee homotenten te vinden. En dat is, zeker in vergelijking met eerdere jaren, een karig aanbod.
Het is een trend die lijkt door te zetten: het langzaam maar zeker verdwijnen van de vrouwenkroeg en nu dan ook het heren-etablissement. Verloor de hoofdstad eerder onder meer de clubs You too en Sappho, in 2015 sloten op de Zeedijk homocafé de Engel en café de Engel Next Door, na betalingsachterstanden en gekrakeel met de buren. Nu zitten daar een toeristenkroeg en een goedkope pizzeria. Alsof we er daar nog niet genoeg van hadden.
Maar wat betekent het? Over deze vraag kruisen insiders en horecaondernemers momenteel online de degens. Is homoseksueel Nederland collectief thuis achter de geraniums gaan zitten, het stappen moe? Of gaat men liever naar een gemengde club, omdat homoseksualiteit inmiddels door brede lagen van de samenleving wordt geaccepteerd en je veilig afzonderen niet meer nodig is, en dus ook niet meer gewenst? Socializen LBHT’ers eigenlijk liever met hetero’s? Dat klinkt voor een oppervlakkig toehoorder als een gunstige ontwikkeling voor beide groepen.
Of dit het definitieve einde van de lesbo- en homokroeg is, of slechts een nieuwe fase in een voortdurend emancipatieproces, moet nog maar blijken. Misschien rennen we over een paar jaar allemaal weer naar ‘onze eigen kroeg’. In dat licht bezien is het verlies aan aanbod van de laatste jaren wel jammer, want het kost vast veel meer geld, energie en doorzettingsvermogen om een nieuwe kroeg te openen dan om een bestaande te sluiten.