De lezzies van huize dykezicht aan het woord
Ter ere van het 25-jarig bestaan van Zij aan Zij dook Diana van Oort in de geschiedenis van 'het lesbiaans'. Is er nog lesbo-taal, anno nu?
'Ik hoorde wel wat gemor van een aantal jongeren, namelijk waarom zou je je nog als lez benoemen? Dat is toch ouderwets en niet meer nodig? Echter als je kijkt hoe moeilijk veel jonge meiden het hebben, dan vraag ik me oprecht af of het allemaal al zo normaal is.'
In 1991 schreven Hanneke Kunst en Xandra Schutte samen het boek Lesbiaans, Lexicon van lesbotaal. De dames moeten veel lol hebben gehad tijdens de research en het schrijven van dit boekje! Al vermoed ik dat al dat zoeken in stoffige archieven ook de nodige niesbuien heeft opgeleverd. Al lezend ging ik van 'interessant, dit wist ik niet', tot 'deze ken ik' en 'huh, wat is dit nou weer?' Divers, grappig en gedegen. Het is mooi dat er al die woorden zijn voor iets waarvoor ik opgroeiend geen woorden kende. Ik scharrelde het 'woordenboek' nog eens door, pikte er een paar opmerkelijke termen uit en vroeg me af hoe het er nu voor staat. Is er veel veranderd?
Dit kunnen wij ook!
Het boekje is een reactie op het Homo-erotisch Woordenboek van Arendo Joustra. Van de 800 woorden hadden er slechts 40 betrekking op lesBIsche vrouwen. Deze zouden er zogenaamd niet zijn. Nou… Hanneke Kunst en Xandra Schutte bewezen glansrijk zijn ongelijk met hun woordenboek van 1159 woorden. Wij LBT-vrouwen hebben een rijke, levende taal. Door enkele heren taalkundigen werd hier en daar wat gemopperd over het feit dat veel woorden 'normale' woorden zijn, die een 'lesBIsche' betekenis is gegeven, maar dat mag de pret niet drukken.
Taal = bestaan. De taal van het homo-activisme uit de jaren 70 zorgde ervoor dat woorden als pot, of het Engelse dyke, en flikker zich ontwikkelden van scheldwoord naar geuzennaam.
Kleurrijke woorden uit het verre verleden
Het begint allemaal met de populaire dichteres Sappho. In 1548 verschijnt voor het eerst een vertaling van één van haar gedichten. Zelf leefde zij ongeveer van 630 tot 570 AC. De oudste lesbische woorden vrijf-wijf, tribadie en fricatrix, komen uit het oudste lesbische citaat dat over Sappho gaat. Het is onderdeel van een gedicht van Cornelis Liens, geschreven in 1665. Fricatrice, of wrijfster, komt van het Latijnse 'fricare' dat wrijven betekent. Tribadie is een uit het Grieks stammende benaming voor het bedrijven van de lesbische liefde. 'Tribein' betekent wrijven. Hier is ook een link naar het Surinaamse schuurmeiden of schuren.
Het Griekse eiland Lesbos waar Sappho leefde met haar meisjes sprak en spreekt tot de verbeelding. Het woord lesbisch betekent naast de liefde tussen vrouwen dan ook bewoner/ster van Lesbos. Veel lesbische vrouwen gaan dan ook graag op vakantie naar Lesbos. De eerste keer dat het woord lesbisch in Nederland gebruikt werd, was in 1662. Lesbienne, lesbo, lesbiaans, lesbianisme, lesbysk (Fries) stammen allemaal af van lesbisch. Tegenwoordig afgekort naar lez of lezzie. De lesboo desperadoo, een romantische uitdrukking voor een wanhopige lesbo, die waarschijnlijk vooral hopeloos verlangt naar een geliefde en graag op een roze wolk zou willen zitten, is ook een mooie.
Zelf was ik als tiener erg gecharmeerd van de Amazones. Krijgszuchtige, heldhaftige, onafhankelijke dames. Het verwijst naar vrouwelijke krijgers uit de Griekse mythologie. In de jaren 70 was het amazonebijltje populair als strijdbaar symbool onder velen, zeker niet alleen onder radicaal lesbische feministen. Het is gewoon een 'cool' symbool.
Het hele artikel lees je hier.
Een andere favoriet is lollepot, een verouderde 'volkse' benaming voor een lesbische vrouw. Een lollepot was in de 17e en 18e eeuw een stenen pot met gaten deksel, waarin vuur werd gedaan ter verwarming. In de jaren 50 wordt lollepot nog gebruikt om een lesbische vrouw aan te duiden. Met lol wordt wel verwezen naar 'plezier, pret' en het wordt ook gebruikt in 'lolhoer', 'lolhuis' (bordeel) en 'lolder' (sodomiet). 'Lollen' betekende ook luidruchtig zingen. Lollepot werd later verbasterd tot lolliepot. Het woord pot is hiervan afgeleid. De oudste vermelding van lollepot komt volgens Hanneke Kunst uit een krant uit de Amsterdamse Jordaan van 1797. 'Men zegt dat van de Lollepotten verscheidene gevangen zijn genomen, waar onder zo men zegt, zogenaamde mannetjes en wijfjes.' Lees verder.