Men vraagt zich steeds vaker af of dingen als gaycafés en jaarlijkse coming-out dagen nog wel noodzakelijk zijn. Is dat niet wat ouderwets, nu homoseksualiteit door een groot deel van Nederland geaccepteerd wordt? Hebben we elkaar eigenlijk nog wel nodig, als rolmodellen bijvoorbeeld?
Ik vroeg zes vrouwen wie hun voorbeelden zijn geweest in de periode voor- en nadat zij uit de kast kwamen. Denken zij dat rolmodellen tegenwoordig nog nodig zijn, en zijn zij er zelf eigenlijk één?
We laten eerst drie veertigers aan het woord, later volgen de twintigers.
Op een zomerse avond in mei was ik bij een geweldig concert van K's choice. Ook zangeres Sarah Bettens, die tegenwoordig met haar vrouw in Amerika woont, genoot van het weer: 'Veel mensen in bikini's gezien, waarvan de meeste ook nog redelijk aantrekkelijk…Vooral vrouwen.'
Ik ben me er al lang niet meer dagelijks van bewust dat ik 'anders' ben, maar word toch nog altijd heel blij als zoiets op een podium wordt gezegd. Als dit drieëntwintig jaar geleden was gebeurd, toen ik me de kast uit wurmde, had ik waarschijnlijk wekenlang gaten in de lucht gesprongen.
Josien (41, kindertherapeut) was elf toen ze voor het eerst begon te vrezen dat ze meisjes leuk vond. Een familielid van haar stiefvader was lesbisch, en het was fijn om te zien dat haar moeder deze vrouw accepteerde, er nooit 'raar' over deed. Desalniettemin was haar aanwezigheid voor Josien vooral verwarrend, omdat ze er 'mannelijk' uitzag. 'Zo voelde ik me toen niet, zo wilde ik ook niet zijn. Ik denk dat ik haar daardoor nooit als rolmodel gezien heb.'
Josien vertelt dat zij zich een paar jaar later makkelijker kon identificeren met Loïs Lane: 'Het lesbische zusje was vrouwelijker, maar ook weer minder vrouwelijk dan haar knappe hetero-zus. Ik weet nog dat ik dat toen lastig vond, misschien omdat ik mijn eigen zus ook altijd knapper vond.'
Toen Josien eenentwintig was, kreeg ze een lesbische manager. Zelf was ze nog niet uit de kast, maar haar manager zag dat ze op vrouwen viel. Ze sprak dit niet expliciet uit naar Josien, maar maakte er wel grapjes over en vertelde veel over haar liefdesleven. 'Ze was echt een voorbeeld voor mij, omdat ze trots uitstraalde, tevreden was met haar werk en zichzelf. Ze deed niet ingewikkeld over haar geaardheid, ze was het gewoon.' Josien zag daardoor dat je 'een heel gewoon mens kunt zijn, het leven kunt leiden dat je wilt.' Daarvoor dacht ze dat alles zou veranderen als je toegaf op vrouwen te vallen, dat je een onbekende wereld moest betreden, terwijl ze juist blij was met haar leven en vriendengroep. Ze ontdekte door haar manager 'dat je niets verloor, er juist iets bij kreeg, meer jezelf werd in plaats van iemand anders.' Kort daarna kwam ze uit de kast.
Ook uit Naomi's verhaal (44, docent op de universiteit) blijkt dat de aanwezigheid van andere gays an sich niet altijd voldoende is om je coming-out te vergemakkelijken. In groep 7 kreeg haar moeder een vriendin en niet lang daarna gingen haar ouders scheiden. Naomi schaamde zich er enorm voor dat haar moeder lesbisch was, met name op de middelbare school. Zij hield het jarenlang geheim, was bang dat men zou denken dat zij ook lesbisch was. Naomi: 'Mijn moeder was toen geen rolmodel, al zie ik nu zie ik wel hoe knap het was dat ze haar hart volgde, voor iets heel moeilijks koos. Dat zij op vrouwen viel, zorgde toen vooral voor angst en onzekerheid, en was natuurlijk ook de oorzaak van de scheiding.' Het was ingewikkeld dat haar moeders vriendin feministisch was, en daarin nogal strijdbaar. Ze was, zoals eind jaren '70, begin '80 meer vrouwen, tegen alles wat stereotiep vrouwelijk was. Dat Naomi een rokje wilde dragen werd bijvoorbeeld afgekeurd, terwijl zij op school juist "vrouwelijk" dacht te moeten zijn, omdat ze het anders misschien aan haar zouden zien. 'Ik voelde me nooit op mijn gemak op de middelbare school en wilde in ieder geval niet lesbisch zijn, niet zijn zoals mijn moeder en haar vriendin.'
Wel was het natuurlijk een groot voordeel dat ze wist dat homoseksualiteit bij haar thuis helemaal oké was; ook haar haar broer en zusje bleken homoseksueel. Naomi volgde op haar 22e, maar heeft ook hen niet als voorbeeld ervaren. Haar broer had zelf moeite met zijn coming-out en haar zusje was 'gewoon haar kleine zusje' en heel anders dan Naomi: zij leek zich altijd minder aan te trekken van wat anderen over haar dachten.
Bij Naomi thuis stonden 'lesbische boeken' gewoon in de kast, waardoor ze op de middelbare school al Rubyfruit Jungle en Koningin van Amerika las. Ze vond het fijn dat hierin vrouwen voorkwamen die zichzelf waren, en mochten zijn. 'Stoer en vrouwelijk tegelijk.'
Haar eerste echte voorbeeld was Erwin, een vriend van haar moeder. 'Hij was het gewoon, homo, vrij en open, zonder dat strijdbare. Gewoon een leuke man die heel actief was in de homogemeenschap.' Erwin was buddy voor iemand met aids, waarover Naomi in 1986 als dertienjarige een spreekbeurt hield.
Ik ken Naomi al heel lang, en na ons interview realiseerde ik me dat er waarschijnlijk nog een reden was dat Erwin toen zo'n goed rolmodel was: zoals zij hem beschrijft, lijkt hij veel op haar: betrokken bij het welzijn van anderen, met sterke principes, maar zonder daarin afkeurend te zijn. Zowel Naomi's verhaal als dat van Josien sluit overigens aan bij resultaten uit psychologisch onderzoek, waaruit blijkt dat we vooral een voorbeeld nemen aan mensen die veel op ons lijken (Cialdini, 2016)[1].
Toen Naomi drieëntwintig was, kreeg ze een vriendin en in die periode speelde De Kindertelefoon, waar zij als vrijwilliger ging werken, een belangrijke rol: 'Daar vroegen ze bij de kennismaking gewoon of je een vriend of een vriendin had. Ik dacht: zo kan het natuurlijk ook!' Daarnaast bleven boeken en films belangrijk, zoals Tipping the Velvet, Priscilla, queen of the desert en Birdcage.
Renske (39, hbo-docent) zat op haar 20e bij een studentenvereniging waar twee meisjes een relatie met elkaar hadden, wat voor niemand 'een big deal' was. Dit heeft het voor haar makkelijker gemaakt om een jaar later zelf uit de kast te komen. Renske heeft anderen verder nooit bewust als rolmodel gezien, maar vindt het wel altijd fijn om lesbische en biseksuele vrouwen in haar omgeving te hebben. 'Zodat ik geen speciaal geval ben, al heb ik daar de afgelopen jaren inmiddels wel schijt aan. Maar dat heeft best lang geduurd.' Ze was blij toen er een lesbisch meisje in Goede Tijden, Slechte Tijden verscheen, en noemt ook Tv-serie The L Word.
Toen Renske zes jaar geleden als docent ging werken, durfde ze studenten in eerste instantie niet te vertellen dat ze een vrouw had. Daar heeft ze een tijdje mee geworsteld, maar inmiddels vertelt ze het al jaren direct als ze zich aan een nieuwe klas voorstelt. Homoseksualiteit is geen 'enorm thema' in haar lessen, ze vindt niet dat ze iets uit moet dragen, maar maakt er regelmatig grapjes over, of brengt het op een luchtige manier ter sprake, zodat het geen taboe is. Ze vindt het belangrijk een rolmodel te zijn: 'Als je als docent direct over verschillende dingen open bent, kunnen studenten dat ook makkelijker, zien ze dat je gewoon jezelf mag zijn, en kwetsbaar. Dat vinden ze van zichzelf wel eens een zwakte.' Er zijn nog regelmatig studenten die niet (direct) uit de kast durven komen en haar openheid blijkt het voor een deel van hen makkelijker te maken.
Voorbeeldfunctie
Ook Josien en Naomi zijn zich bewust van hun voorbeeldfunctie. Naomi is als docent, net als Renske, altijd open over haar geaardheid. En als studenten bijvoorbeeld in rollenspellen moeten oefenen met het voeren van lastige gesprekken, kiest ze niet altijd alleen maar heterorollen.
Josien vertelt dat ze het in haar werk als therapeut belangrijk vindt dat kinderen en jongeren weten dat ze bij haar 'mogen zijn wie ze zijn.' Ze probeert hierin het goede voorbeeld te geven, door altijd eerlijk te zijn over wie zij zelf is. 'En daar hoort mijn geaardheid dan natuurlijk bij.' Ook zal zij over het algemeen altijd reageren als er bijvoorbeeld een grapje wordt gemaakt over homo's. Maar niet per definitie: 'Ik wil niet koste wat het kost dat ene deel van mijn identiteit uitdragen, het is geen principekwestie. Ik zie het niet als mijn taak te zorgen dat iedereen het accepteert. Als hulpverlener kies je voor wat op dat moment belangrijk is voor het kind.'
Uiteraard maakt niet iedereen optimaal gebruik van zijn of haar voorbeeldfunctie. Zo ontstond er discussie rondom zanger Jamai, zelf homo, die in zijn liefdesliedjes altijd 'jij' gebruikt, nooit 'hij'. Irene Hemelaar twitterde bijvoorbeeld: 'Wel ten volle profiteren van je vrijheid door op de schouders van anderen voor jou te staan maar geen grammetje willen bijdragen omdat het wellicht mogelijk een fan kan kosten.'
De plicht om rolmodel te zijn?
In Pauw vertelde Jamai, geschrokken van alle commotie, dat hij bewust heeft gekozen voor 'genderneutrale' teksten, zoals hij ze zelf noemt. Hij wil dat iedereen zich in zijn liedjes kan herkennen, maar is ook bang dat een deel van zijn publiek zich aan homoteksten zou storen. 'Mij leek het voor de homo-emancipatie heus wel belangrijk, maar ik durfde het uiteindelijk niet aan.'
Josien, Naomi en Renske vinden niet dat Jamai de plicht heeft hierin rolmodel te zijn. Josien: 'Ik heb sowieso niet zoveel met moeten. Hij wil gewoon zingen, daar verdient hij zijn geld mee, toevallig is hij ook homo, dat hoeft hij toch niet de hele tijd uit te dragen?' Wel vinden ze het een gemiste kans. En dat is het natuurlijk ook: in liedjes lijkt de wereld nog altijd slechts bevolkt door hetero's. En door mensen, van wie het geslacht er plotseling even niet toe doet. Juist omdát het nog steeds zo belangrijk is, helaas. En dat is natuurlijk helemaal niet "genderneutraal". In tegendeel.
*
Mireille van der Zee is psycholoog en werkt als docent op het HBO. Ze schrijft korte verhalen en publiceert sinds 2017 als freelancer voor Zij aan Zij. In september van dat jaar heeft ze haar opleiding bij de Schrijversacademie afgerond. Ook is ze, samen met haar vrouw, moeder van een enorm leuke dochter van zes.
[1] Invloed. De zes geheimen van het overtuigen.