Shelley Anderson (67) is een kopstuk binnen de internationale vrouwenvredesbeweging. Ze richtte het Women Peacemakers Program (WPP) op en werd samen met 999 andere vrouwelijke vredesactivisten genomineerd voor de Nobelprijs voor de Vrede. Ze woont al decennia in Alkmaar met haar vriendin Françoise. Eerdaags komt haar roman Camouflage uit. Over lesbiennes en zwarte vrouwen in het Amerikaanse leger tijdens de Vietnamoorlog. Shelley is zelf veteraan.
Bij welke letter van LBTQIA voel jij het meeste?
Bij de letter L. Ik ben absoluut een lesbienne.
Wat is jouw verhaal?
Ik ben in de vroege jaren '50 in het Amerikaanse zuiden geboren. De Burgerrechtenbeweging kwam op, daaruit kwam de vrouwenbeweging voort en LGBTQ-actiepunten werden snel toegevoegd. Een prachttijd om op te groeien. Vrijheid hing in de lucht. Mensen stelden kritische vragen over recht en onrecht. Ik wilde een universitaire studie volgen, maar had het geld niet. Binnen het Amerikaanse leger bestond een regeling voor veteranen. Ze konden naar de universiteit om de kansen op een geslaagde reïntegratie in de burgermaatschappij te vergroten. Ik ging dus het leger in, vertrok weer en ging alsnog studeren. Ik koos vrouwenstudies, dat was toen best controversieel. Tijdens en na de studie deed ik vrijwilligerswerk in een opvanghuis voor mishandelde vrouwen. Daar begon ik langzaamaan het verband te leggen tussen oorlogen in de privésfeer en oorlogen in het publieke domein zoals die in Vietnam. Er bestaat een continuüm van geweld tussen die twee, een glijdende schaal. Ik wilde er alles aan doen om dat geweld te stoppen en werd lid van de vredesbeweging.
Hoe ik in Nederland belandde? De organisatie Kerk en Vrede in Den Haag zocht een schrijver voor de Engelstalige teksten van zijn ontwapeningscampagne. Dat werd ik. Na een maand ontmoette ik Françoise. Toen ben ik in Nederland gebleven. Samenwonen was hier toentertijd makkelijker dan in de VS. Ik richtte het Women Peacemakers Program op, een speciaal vrouwenvredesprogramma binnen IFOR, een interkerkelijke pacifistische vredesorganisatie in Alkmaar. Jarenlang ontwikkelde ik non-violence trainingen voor vrouwen in conflict- en oorlogsgebieden.
Sinds je pensioen schrijf je je roman Camouflage. Kun je iets verklappen over het verhaal?
Het verhaal draait om twee hoofdpersonen, Corky en Evelyn, een witte en een zwarte vrouw uit het Amerikaanse zuiden. Evelyn heeft haar hele leven al seksueel geweld en discriminatie te verduren gehad als ze bij het Amerikaanse leger gaat. Ze wordt naar Vietnam gestuurd en is daar net voor aanvang van het strategisch succesvolle Tet-offensief van de Vietcong. Amerika was in shock. Evelyn komt levend terug in de VS en ontmoet Corky. Corky is openlijk lesbisch terwijl Evelyn in Vietnam een eerste verliefdheid op een vrouw heeft ervaren. Ze lijdt echter aan een posttraumatische stressstoornis (PTSS), en Corky heeft andere problemen. Ze hebben elkaar nodig om te overleven. Meer vertel ik niet, haha.
Je bent een crowdfundingsactie begonnen om je roman uit te kunnen geven in de VS. Waarom is het belangrijk dat het boek er komt?
Door de roman ervaar je wat militarisering voor gevolgen heeft voor vrouwen. Voordat ik weg ging bij WPP had het Nederlandse ministerie van Defensie een advertentie geplaatst voor het werven van vrouwelijk personeel. In Amsterdam had ik daarover een paneldiscussie met een Nederlandse vrouwelijke militair. Ik vertelde dat verkrachtingen binnen het Amerikaanse leger twee keer zo vaak voorkomen als erbuiten. Volgens die vrouw was dat in Nederland niet het geval. Maar vlak daarop ontstond er in Nederland ophef over seksueel geweld aan boord van Nederlandse marineschepen. Het is de realiteit voor een aantal vrouwen in het leger. Voor mij is het inherent aan militarisme. Het zwijgen daarover moet verbroken worden. Dat doet mijn roman. Hij maakt ook duidelijk waarom er relatief veel zwarte vrouwen in het leger zaten. Dat houdt direct verband met discriminatie in de Amerikaanse maatschappij. Het leger bood een redelijk zekere baan voor vele zwarte vrouwen. Het leger was lange tijd ook best aantrekkelijk voor lesbiennes. Zo dacht ikzelf dat bij het leger gaan te vergelijken was met toetreden tot een nonnenorde, dat ik er alleen met vrouwen zou leven en werken. Dat klopte totaal niet: in het leger maken mannen de dienst uit. Toch kon je er makkelijker jezelf zijn dan erbuiten. Camouflage is niet voor niets de voorlopige titel van mijn roman. Het is een militaire term, maar het heeft een dubbele betekenis. Om te overleven verbergen veel LBTQIA's hun ware identiteit. Zodra in het gewone leven uit de kast komen makkelijker wordt, is er minder noodzaak om zoiets als het leger op te zoeken. Racisme, homofobie, populisme en militarisme hangen met elkaar samen. Al die aspecten zitten aan het verhaal.
Je wilt duidelijk maatschappelijke kwesties aankaarten. Waarom kies je dan voor fictie?
Fictie geeft aanzienlijk meer ruimte om emoties te onderzoeken. Daardoor wordt helderder waarom mensen doen wat ze doen. Uiteindelijk hoop ik dat mijn boek als een anti-oorlogsroman zal worden beschouwd.
Informatie over de crowdfundingsactie voor Camouflage vind je hier.
*
Mariëtte van Beek is reisjournalist. Ze studeerde Arabisch in Leiden, woonde lang in Marrakech en heeft een zoon in Rotterdam. Sinds januari 2016 is ze bewust dakloos en trekt ze als digitale nomade over de wereld: 'Mijn sleutelwoord is vrijheid. Het is altijd weer spannend waar ik mijn volgende stukje tik. Wordt het Bangkok, Bilbao of Buenos Aires? In mijn vrije tijd wandel ik eindeloos op de grens van dorpjes en natuur. Zo'n bestaan zonder ballast went héél snel!'
Blijf op de hoogte!