De vrouw op de brug.
Mel, de vrouw van het schoolplein, getrouwd, net als ik. Een man en kinderen. Mel die me vertelde dat ze soms met vrouwen was. Die in mijn oor fluisterde dat ze een minnaar wilde. Mel die me in verwarring bracht.
Toen ik haar vertelde wat ik voelde, nam ze mijn gezicht in haar handen en kuste me. Haar lippen. Er wakkerde iets in een adembenemende snelheid aan. Bij mij, bij haar. Er was geen houden meer aan. De brieven die volgden. De liefde. Het drama. Mijn hart dat dubbel brak. Gehavend wist ik na precies een jaar aan het slagveld te ontsnappen en me te redden uit het drijfzand waar ik tot aan mijn nek in zat.
En ik ging op zoek naar het pad dat me naar de brug zou leiden waar Judith met haar boeken zat.
2. Het rijk alleen
We zouden uit eten gaan, Mel en ik. In een dorp verderop, met een goed vegetarisch restaurant. 'Ik begrijp die mensen niet die maar van alles in hun mond stoppen, en daar geen seconde over nadenken,' zei Mel, terwijl ze de reservering voor twee personen op haar mobiel bevestigde. Haar man werkte voor een agrarisch bedrijf en bakte zijn eigen brood.
Met bonkend hart zat ik op de fiets. We zouden vanaf haar huis gaan lopen naar de bushalte om de hoek. Ik parkeerde mijn fiets tegen de heg, vlak voor de voordeur, en liep door de tuin naar het huis. Ik belde aan. Ronald deed open. 'Wil je koffie?' zei hij meteen en stapte galant opzij.
Ik schudde mijn hoofd. Wat moest ik zeggen? Ik wilde niet naar binnen. Ik wilde niet met Ronald aan tafel. Ik wilde dat Mel naar buiten kwam.
Lees meer