Mel, de vrouw van het schoolplein, getrouwd, net als ik. Een man en kinderen. Mel die me vertelde dat ze soms met vrouwen was. Die in mijn oor fluisterde dat ze een minnaar wilde. Mel die me in verwarring bracht.
Toen ik haar vertelde wat ik voelde, nam ze mijn gezicht in haar handen en kuste me. Haar lippen. Er wakkerde iets in een adembenemende snelheid aan. Bij mij, bij haar. Er was geen houden meer aan. De brieven die volgden. De liefde. Het drama. Mijn hart dat dubbel brak. Gehavend wist ik na precies een jaar aan het slagveld te ontsnappen en me te redden uit het drijfzand waar ik tot aan mijn nek in zat.
En ik ging op zoek naar het pad dat me naar de brug zou leiden waar Judith met haar boeken zat.
8. In het geheim
Ronald had het moeilijk gevonden, vertelde Mel. Ze had hem verteld over haar dagen in Nederland en dat ik een avondje langs was gekomen. Het was zijn wijn geweest, die we hadden opgedronken, daaraan had hij het meteen gezien. Speciale wijn, die hij al jaren had bewaard voor een bijzondere gelegenheid. Nou, dat was het zeker geweest, alleen niet voor hem. Hij was er niet bij geweest en dat vond hij ingewikkeld, dat hij er zo buiten stond. Konden we niet een keertje samen eten met zijn allen? Gewoon als twee stellen, gezellig met de kinderen? Volgende week zaterdag: een barbecue, hij zou het organiseren. Mel keek me smekend aan. Hier kon ik niet onderuit… Ik knikte gelaten. Ik deed alles wat ze wilde, alles wat ze nodig had. Koste wat kost zou ik haar krijgen en als dat dan zo moest: dan maar zo.
Ik vertelde Mel over het bezoek met Casper aan mijn ouders. Ze keek me intens verdrietig aan. Ze legde even haar hand op die van mij, ik voelde haar huid en voelde duizend tintelingen door mijn lichaam gaan. Ik vertelde haar hoe het was gegaan.
'Mijn vader kon het eerst niet geloven. Hij bleef maar zeggen: 'jullie hebben twee kinderen, dat kan toch niet?' We moesten gewoon in therapie. Maar Casper hield voet bij stuk, er was geen speld tussen zijn zinnen te krijgen. Als een robot herhaalde hij steeds: dat het over was, de rek was eruit, de liefde was op. En het kwam nooit meer terug.'
'En je moeder?' vroeg Mel.
Mijn moeder was in het begin woest geworden, vooral op Casper. Ze had aan hem gevraagd of hij soms helderziend was. Of hij een glazen bol had gekocht. En toen had ik haar verteld over Mel.
'Je hebt toch niet mijn naam genoemd?' vroeg Mel verschrikt, die in een keer haar glas bier leegdronk en twee vingers naar de barman opstak.
Eerlijk zijn. Altijd eerlijk zijn.
'Mijn moeder was daar helemaal oké mee,' begon ik voorzichtig. 'Ze snapte het, ze snapte me ineens. De kinderen, voor de kinderen vond ze het nog steeds even verschrikkelijk, zo'n scheiding. Maar dat ik een vriendin had… Dat begreep ze, geloof ik, meteen. En je bent altijd welkom, ook met de kinderen, met jouw gezin.'
Mel stond op en liep zonder iets te zeggen naar de bar.
We hadden elkaar een week niet gezien. Acht dagen. Nee, negen. Het leek wel een eeuwigheid geleden dat ik bij haar thuis aan tafel zat.
Lees meer