Mel, de vrouw van het schoolplein, getrouwd, net als ik. Een man en kinderen. Mel die me vertelde dat ze soms met vrouwen was. Die in mijn oor fluisterde dat ze een minnaar wilde. Mel die me in verwarring bracht.
Toen ik haar vertelde wat ik voelde, nam ze mijn gezicht in haar handen en kuste me. Haar lippen. Er wakkerde iets in een adembenemende snelheid aan. Bij mij, bij haar. Er was geen houden meer aan. De brieven die volgden. De liefde. Het drama. Mijn hart dat dubbel brak. Gehavend wist ik na precies een jaar aan het slagveld te ontsnappen en me te redden uit het drijfzand waar ik tot aan mijn nek in zat.
En ik ging op zoek naar het pad dat me naar de brug zou leiden waar Judith met haar boeken zat.
25. Ik mis je
Mel belde. Ik hing meteen op. Ze belde weer. Ik appte haar dat ik haar niet meer wilde zien. Voorlopig niet. Ik moest mijn leven zelf op orde zien te krijgen. Patrick belde. Of ik mee wilde naar een concert. Ik zei meteen ja. Zonder na te denken. Afleiding had ik nodig, een tegenhanger. Het concert was leuk, de muziek was vrolijk en Patrick trakteerde me op bier. Ik lachte en dacht aan het eind van de avond helemaal niet meer aan Mel. Patrick zoende me en ik vond het allemaal goed.
'Jouw huis of mijn huis?' vroeg hij me toen we weer buiten stonden en ik het slot van mijn fiets openklikte.
Van schrik trok ik mijn fiets bijna om. Ik was in een keer weer nuchter.
'Ik moet morgen vroeg op,' zei ik.
Patrick zei niets. Naast elkaar fietsten we terug naar ons dorp, langs de bossen, het hotel waarvan ik had gedroomd, waarover ik had gefantaseerd, dat ik daar ooit mijn eerste nacht met Mel zou doorbrengen. Helemaal in het begin, in die eerste dagen, toen ik ineens had gemerkt hoe verliefd ik op haar was.
Op de hoek van het kruispunt, vlak voordat we bij mijn appartementenblok waren, remde ik af.
Lees meer