Ze werd er geboren maar weet er niks meer van; toen ze met haar ouders verhuisden van New York naar Amsterdam was zij pas twee jaar oud. Vlak na haar 31ste verjaardag verliet haar vriendin haar voor een ander, volkomen onverwacht. Het was de hoogste tijd voor een nieuw begin en Frances vertrok, terug naar haar 'roots' in The City That Never Sleeps. Deel 10.
De vorige delen vind je hier.
Het bleek nog geen drie minuten lopen naar het huis van Beth. Het feestje voor haar 75ste verjaardag was al begonnen, het begon donker te worden en ik liep met Willy over straat. Ze was een kwartiertje boven geweest, nadat ze blijkbaar een half uur met Joseph de portier had staat praten toen Jack haar voor de deur had afgezet.
'Fijn om hier weer te zijn. Michigan is mooi, maar een andere wereld. We hebben daar een tuin zo groot als een voetbalveld, een groot meer op een kwartier rijden, herten en roofvogels om het huis. De natuur is daar overal, maar ik mis deze stinkstad ook wel hoor. Dit was zo'n groot stuk van mijn leven.'
'Nou zeg dat, je hebt hier bijna 30 jaar gewoond toch?'
'Ja, in jouw appartement, maar ik heb sinds mijn 19e in de stad gewoond. Toen ging ik studeren aan de New York University. Dat was 1969! En nu is het maar goed dat ik het stokje kan overdragen aan de nieuwe generatie!' Ze klopte me op de rug. 'Ik wil graag zien wat Mona allemaal gedaan heeft en alles horen over jou, maar nu moeten we eerst naar Beth. Wij oude vrouwen houden het zo lang niet meer vol, ik wil je aan iedereen voorstellen.'
Willy liep als een kieviet, haar nieuwe heup werkte blijkbaar prima.
In de lift naar het appartement van Beth vroeg ik haar: 'Wie zijn al deze mensen? Allemaal vrienden?'
'Oh ja, en exen van elkaar. We waren een behoorlijke bende met z'n allen. Je zult het wel zien en horen. De verhalen!'
Willy had niets teveel gezegd.
'Vergeet niet dat we al een hele tijd meegaan. De Stonewall-rellen, de aidscrisis. Voor jou is het geschiedenis, voor ons een ervaring.' Een van de vrouwen was aan het woord, een professor die al sinds vroeg in de middag aan de whisky zat, ze werd onderbroken door de jarige Beth.
'Je moet niet overdrijven. Tijdens de Stonewall-rellen zaten wij gewoon nog op school, dat hoorden we allemaal later pas. Maar ja, die aidscrisis was voor ons wel realiteit. We zijn vrienden verloren. Meer dan tijdens COVID. En we hebben allemaal de veranderende maatschappij beleefd, de opkomst van de queer gemeenschap gezien en gevoeld, op de barricaden gestaan. (De professor stak haar vuist in de lucht.) Daarom is het ook zo mooi dat jij hier nu bent, de nieuwe lichting. En uit Amsterdam nog wel!'
Ik vroeg me opeens heel erg af wat ze allemaal van mij wisten, en hoe dan, vooral. Zou Willy mijn vader hebben uitgehoord? Het zou me eigenlijk niks verbazen…
'Toen jij geboren werd zag de wereld er al zo anders uit. Wanneer was dat?'
Ik was onder de indruk. Van deze groep, deze vrouwen. Ik voelde me een kuiken. 'Ik ben geboren in 1993.'
'Was dat niet..?' 'Ja Beth, dat is hetzelfde jaar,' reageerde Willy. 'Komt Amy eigenlijk nog?'
Beth trok een gezicht. 'Beetje onduidelijk. Misschien, zei ze. We wachten het maar even af.'
De vrouwen humden en knikten.
'Wie is Amy?' vroeg ik.
Lees meer