Ze werd er geboren maar weet er niks meer van; toen ze met haar ouders verhuisden van New York naar Amsterdam was zij pas twee jaar oud. Vlak na haar 31ste verjaardag verliet haar vriendin haar voor een ander, volkomen onverwacht. Het was de hoogste tijd voor een nieuw begin en Frances vertrok, terug naar haar 'roots' in The City That Never Sleeps. Deel 12.
De vorige delen vind je hier.
Toen Amy op het feestje arriveerde had ze meteen doorgehad dat haar verhaal over de mishandeling open en bloot op tafel lag. Ze was het misschien op een vreemde manier gewend dat het publiek bezit geworden was. Om vraagtekens en spanning uit de lucht te halen, was het eerste wat Willy tegen haar zei: 'We hebben Frances je verhaal verteld. Nu snapt ze wat die doos in haar kelder is.' Amy zei niets en keek me aan, langer dan comfortabel was. Toen stak ze haar hand uit. 'Fijn je te ontmoeten, ik heb over je gehoord.' Ze draaide zich om naar Beth: 'Zonder glas in mijn hand kan ik niet op je verjaardag proosten.' Ik greep een glas van de kleine bar die de keuken van de huiskamer scheidde. 'Wat wil je erin?' Beth stond op. 'Laat mij maar.' Toen ze terugkwam uit de keuken met een glas rode wijn was Amy al naast Willy gaan zitten. Ik zag dat ze wat in haar oor fluisterde, waarop Willy knikte. 'Ja, het is tijd,' hoorde ik haar zachtjes zeggen.
Die avond werd er niet meer gepraat over Amy of over wat er dertig jaar geleden was gebeurd, in plaats daarvan werd mij het hemd van het lijf gevraagd over Peet. Hoe we elkaar hadden ontmoet, hoe snel we waren gaan samenwonen en vooral over het hoe en waarom van onze breuk. De clichés vlogen door de lucht, dat ze me niet waard was en dat het zo had moeten zijn, anders had ik niet hier in New York gezeten. Het was allemaal waar en ik voelde me heerlijk gesteund door al deze vrouwen. Beth zette haar lege glas op tafel en geeuwde nadrukkelijk. 'Jongens, ik vind het wel mooi geweest. Ik word er ook niet jonger op, mijn bed roept.' Iedereen begon aanstalten te maken. Voor mij was het maar een klein stukje lopen, maar Willy zou bij Beth blijven slapen en ik moest dus alleen over straat. Vast ingegeven door het verhaal van Amy voelde ik me daar opeens een beetje zenuwachtig over. Ik stuurde Lisa een bericht: Was jij nog van plan om een avondrondje met Oscar te lopen? Kom je me tegemoet? Ben bang dat ik anders verdwaal. Ik plakte er een knipoog achteraan, en stuurde toen een pin. Ik ben hier. Ze reageerde meteen. Heb jij geluk, we gingen net naar buiten.
Met Willy sprak ik af dat ze de volgende dag op de koffie zou komen en ik nam afscheid van de vrouwen. 'Don't be a stranger,' zei Beth. 'Je weet waar ik woon.' Ze gaf me een visitekaartje met haar email en telefoonnummer. 'Bel me maar, ik maak ook goeie koffie.' Ze keek naar Willy. 'En misschien zie ik je deze week nog wel.' Willy knikte en zei tegen mij: 'Hebben we het morgen over.' Na die wat mysterieuze opmerking stak ik mijn hand omhoog en liep naar de deur. 'Bedankt voor een mooie avond', zei ik tegen iedereen.
'Jij ook, kleine.'
Ik wist niet wie dat had gezegd, misschien de professor. Ik liep de gang in terwijl de andere vrouwen bleven hangen. Lisa liep ergens buiten met Oscar, het leek me een goed moment om er tussenuit te knijpen.
Met een glimlach liep ik Beth's gebouw uit. Wat een gezelschap, met hun levens, ervaringen en onbreekbare vriendschap.
'Wat loop jij te grijnzen?' Lisa was de hoek om gekomen toen ik de voordeur uitliep. Oscar trok aan de riem en ik was ook blij om mijn wandelmaatje te zien. En Lisa natuurlijk. Het voelde alsof
Lees meer