Mijn dag begint tegenwoordig met een ommetje. Volgens Erik Scherder, onze nationale hersengoeroe, zijn ommetjes goed voor je brein. Hij deelt er zelfs punten voor uit in een app. Of een loopje echt zo goed is voor je grijze massa, hangt m.i. af van waar en wanneer je hem doet. Op een zondagmiddag in een overvol park slalommen tussen de potentiële Covid patiënten lijkt me helemaal niet zo best voor je bovenkamer.
Mijn ochtendwandelingetje om half acht doet me wél goed. Als ik in de vroege ochtend de straat uitloop en de weg oversteek, loop ik zo het groen in en dat is op dat tijdstip magisch. Soms regent het meeldraadkatjes op het hazelaarpad. Omdat het verder nog zo stil is, hoor ik ze dan overal om me heen neerkletteren. Verderop broedt een zwaan in het riet. Een specht hamert en een haas schiet haastig zijn hol uit en rent weg. In dit helende decor klinkt vanuit de boomtoppen het fluitconcert van merels, roodborstjes en koolmeesjes.
Allemaal prima voor mijn hersenen, denk ik. Maar wat mijn brein pas echt aan het werk zette vanmorgen waren de eenden in het slootje rechts van het wandelpad. Ik was op de weg terug, toen er flink wat watergespetter en driftig gekwaak klonk. Ik bleef staan. Het tafereel dat zich voor mijn ogen afspeelde, er werd een vrouwtje verkracht, verschafte mij zomaar ineens een besef. Ik weet niet of die ingeving het antwoord is op de vraag waarom vrouwenstellen vaker scheiden dan andere koppels, dat stond weer eens op Nu.nl, maar het leek me ineens heel logisch. Het deed iets met me.
Lees meer