'Goedemorgen knuisje,' zei ze zacht. Met haar warme lijf kroop ze tegen me aan.
'Knuisje?'
'Je slaapt met je knuisje tegen je mond.' Haar lippen kriebelden tegen mijn oor. 'Lief en kwetsbaar, als een welpje'.
Sinds ze wist dat ik in juli jarig was, noemde ze me zo. Haar warme, zachte hand ging over mijn lichaam. Over mijn borsten, mijn zij en buik. Ze kroop op me, alsof ze een beetje in me klauterde. Alsof de nacht nog niet intens genoeg was geweest.
'Daar lig je dan…,' ze rolde bijna achteloos van me af, 'met een getrouwde vrouw.' Haar toon was tegen het vrolijke aan, maar ik zag haar vochtige ogen en de verbeten trek om haar mond.
In haar profiel had gestaan dat ze 'in eerste instantie niet uit was op een relatie'. Dat had me geïntrigeerd.
'Ik lig hier denk ik niet voor niets,' antwoordde ik.
Mijn adremme reactie had ervoor gezorgd dat ze me toeliet in haar leven. Althans, stukjes ervan. Het overgrote deel was niet voor mij bestemd. Dat deed soms pijn. Die zaterdagochtend bijvoorbeeld van de zomer in haar achtertuin.
Ondanks het feit dat we omringd waren door huizen leken we slechts met zijn tweeën op de hele aardbol te zijn. Wij, en een paar vogels die vrolijke deuntjes floten.
Ze kwam aanlopen, in haar witte badjas, met een dienblad vol verse broodjes en fruit. Thee voor mij, zwarte koffie voor zichzelf. Met een half dichtgeknepen oog, tegen de zon in, keek ik naar haar. Haar badjas stond een beetje open. Haar kleine borsten lonkten alweer naar me. Ze knipoogde en zette het dienblad op tafel.
'Je lange haren glinsteren in de zon. Het zijn net leeuwenmaantjes,' zei ze. Ze kwam voor me staan. Met twee handen omvatte ze mijn gezicht. Zacht drukte ze haar lippen op de mijne. 'Puberwelpje.'
Haar vingers speelden met mijn haren alsof ze de snaren van een harp beroerden. Even pakte ze een sliert en slingerde hem heen en weer als een liaan. 'Je hebt prachtig haar. Wil je me beloven dat je het nooit zult kortknippen.'
'Beloofd,' fluisterde ik.
Haar tederheid en mijn gedweeheid overweldigde me. Ik voelde tranen op mijn wangen kriebelen. Met de rug van haar hand streelde ze mijn gezicht. 'Mijn lieve manenmeis.'
Ze ging tegenover me zitten en nam een slok van haar koffie. 'Sorry, maar over een uur heb ik met Christel afgesproken. We gaan naar een bevriend stel in Haarlem. Vakantieplannen maken. Ze komt me ophalen, dus als je voor die tijd kunt zorgen dat je weg bent.'
Lees meer