De sneeuw knerpte onder onze voeten. De verstilde witte sprookjeswereld werd langzaam schemerig, en we waren nog lang niet in de buurt van de auto. Toch was het nog steeds een prachtige boswandeling.
'Bij de lantaarnpaal linksaf, grapte Bianca, 'dan komen we bij de kleerkast. Even pauze met een kopje Engelse thee lijkt me wel lekker.'
Mijn lieve Bianca, mijn vriendin.
Ik maakte me zorgen. Long Covid was geen grapje, het had haar uithoudingsvermogen flink aangetast, dat werd nu steeds duidelijker. Ze liep te hijgen en moest elke keer even stilstaan.
'We komen er wel', zei ze dapper. Ze trok haar blauwe muts nog wat verder over haar oren.
Voorlopig waren we nog in Narnia.
'Misschien komen we een faun tegen die ons wil helpen', giechelde ik.
'En geen snoepjes aannemen van vreemde heksen!' Bianca trok een gek gezicht.
Ik dacht aan onze vorige boswandeling, in de herfst. Ik praatte tegen de paddenstoelen, omdat zij steeds de andere kant op keek. Ze wilde mijn hand niet vasthouden, dat liep niet lekker, zei ze, en ze was de hele tijd druk met haar fototoestel. De communicatie zat al een tijdje op een dieptepunt en wat ik ook probeerde: wandelingen, uit eten, de schouwburg, het hielp allemaal niet. We waren twee individuen geworden.
Vanmiddag zetten we de auto bij het museum, waar de sneeuw was
Lees meer